Een nieuw Europees politiek jaar

vr 5 jan 2024 - 12:24

De balans van 2023 en een vooruitblik op de komende ontwikkelingen.

(Herwerkt en aangevuld artikel van Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, waarvan een oudere versie eerder al bij TPO.nl verschenen is.) 

2023 was niet zozeer het jaar van de grote Europese politieke gebeurtenissen, maar eerder het jaar waarin de gevolgen van de belangrijke ontwikkelingen in 2022 zichtbaar werden. Dat waren uiteraard de Russische inval in Oekraïne, en de daaropvolgende Europese energiecrisis. Zeker in de stembus werd dit jaar duidelijk dat dit alles niet zonder gevolgen blijft. 

Een stijgend ongenoegen 

Een bekend gezegde van de Amerikaanse topinvesteerder Warren Buffett is: “Enkel wanneer het tij keert, kom je erachter wie er naakt aan het zwemmen was.” Dat is zeker van toepassing op de energiepolitiek in Europa, die in grote mate wordt aangestuurd door het Europese beleidsniveau. In de laatste 20 jaar werden EU-lidstaten aangemaand om de eigen productie van fossiele brandstoffen af te bouwen en integendeel te investeren in zogenaamde hernieuwbare energie en dan vooral in wind- en zonenergie. Waarschuwingen door experts dat die energiebronnen nogal onbetrouwbaar zijn werden grotendeels in de wind geslagen. Dit alles ging gepaard met een afbouw van kernenergie en leidde tot een steeds grotere afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen. Toen het tij keerde in 2022, zorgden de sancties tegen Rusland en Russische tegenmaatregelen voor een dreigend gastekort in Duitsland, zowat de motor van de Europese economie. 

Het gastekort werd opgelost door grootschalige invoer van LNG-gas, met als gevolg dat de energieprijzen blijvend hoog dreigen te blijven voor de Europese industrie. Het gevolg is een sluipende desindustrialisatie, met een forse daling van het energie-intensieve deel van de Duitse industriële productie fors dit jaar. 

Om die reden, en ook als gevolg van chaotisch migratiebeleid, krijgt de Duitse rood-groene regeringscoalitie, die ook een nominaal liberaal schaamlappartijtje telt, zware klappen in de peilingen, terwijl de rechts-populistische en christendemocratische oppositie hoge toppen scheert. Volgend jaar komen er in drie Oost-Duitse deelstaten verkiezingen aan, en laat dat nu net de regio zijn waar de rechts-populistische AfD het sterkst staat. Het zou daarenboven goed kunnen dat de AfD een van de grootste fracties in het Europees Parlement wordt, bij de komende EP-verkiezingen in juni, samen met het Franse Rassemblement National van Marine Le Pen, dat momenteel ook hoge toppen scheert in de peilingen.

Ook in Nederland kreeg de heersende politieke klasse afgelopen jaar een oplawaai van jewelste. In het voorjaar was er eerst de weergaloze overwinning van de boerenpartij – waarbij het al te strikte EU-stikstofkader ook een grote rol speelde - en de recente stembusgang voor de Tweede Kamer kan zowaar Geert Wilders aan de macht brengen. Ook hier speelden Europese beleidskeuzes - de experimenten met de energievoorziening en opnieuw migratiebeleid - een grote rol. 

Wat betreft migratiepolitiek is het grootste probleem dat er op Europees beleidsvlak een taboe blijft op het organiseren van de asielprocedure buiten het EU-grondgebied, zodat men geen stimulans meer heeft om mensensmokkelaars te gebruiken. Australië past dit nu reeds jaren toe met succes, na een akkoord met Papoea-Nieuw-Guinea. De aanpak zorgde er voor een einde aan verdrinkingsdoden, dit terwijl duizenden bleven sterven op de Middellandse Zee. 

Een lichtpunt hier is niet enkel dat het Verenigd Koninkrijk met Rwanda een dergelijk systeem probeert vorm te geven, maar dat ook in Duitsland de partij van Kanselier Olaf Scholz als de Christendemocratische oppositie deze benadering genegen zijn. De lakmoesproef is of men er nu ook in slaagt om akkoorden te sluiten hierover met landen buiten het EU-grondgebied, maar de aanhoudende migratiechaos dwingt Europese mainstreampolitici dus eindelijk naar deze oplossing. 

Andere belangrijke verkiezingen vonden plaats in Polen, waar de heersende PiS partij na jaren de macht moest afstaan aan Donald Tusk, die ondanks de hoop van eurocraten niet van plan is om in te stemmen met een nieuw rondje machtstransfers naar de EU, en in Spanje, waar de centrum-rechtse oppositie wel won, maar te weinig, waardoor de politiek handige socialistische Premier er toch in slaagde met de hulp van Catalaanse regionalisten aan de macht te blijven. 

2024 lijkt in elk geval een succesjaar te zullen worden voor anti-systeempartijen. In zowat alle landen waar nationale verkiezingen gepland staan - België, Portugal, Roemenië en Oostenrijk – worden zij steeds populairder. 

Invloed op EU-beleid

Zeker wat betreft “groen” beleid, lijkt het heersende ongenoegen in Europa al invloed te hebben op het beleid, al gaat het keren van de tanker wel heel moeizaam. Het Europese Parlement stemde begin 2023 nog in met een effectief verbod op de verbrandingsmotor tegen 2035, maar opmerkelijk was dat toen reeds de grootste fractie, de Europese Volkspartij, die zich ideologisch in het centrum bevindt, zich hierover kritisch uitliet. In de zomer verzette de EVP zich dan weer tegen de Europese zogenaamde “natuurherstelwet”, een nieuw rondje groene regelneverij. 

In beide gevallen faalde de EVP om de wetgeving tegen te houden, maar het is duidelijk een teken des tijds. Ook de steeds fanatiekere acties van “klimaatactivisten”, waarbij zij zich bijvoorbeeld vastkleven op de openbare weg, worden in een Nederlandse peiling door een meerderheid van de bevolking op afkeuring onthaald, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld boerenprotest. Het doet dus weinig goed voor het draagvlak voor steeds meer “klimaatpolitiek”, wat ook de al bij al belabberde score van de Europese “klimaatpaus” Frans Timmermans bij de Nederlandse verkiezingen duidelijk maakte.  

Jammer genoeg is het echter niet zo eenvoudig om de Europese tanker te keren, en zeker wat betreft energiebeleid, gaat het hier over langetermijnpolitiek waarbij bepaalde foute of juiste keuzes moeilijk op korte termijn om te keren zijn. In elk geval lijkt de politieke consensus zich af te keren van het dogmatische groene verhaal. Getuige daarvan ook het feit dat kernenergie voor de eerste keer ooit op de COP28-klimaatconferentie als oplossing voor het verminderen van CO2-uitstoot werd aangehaald. 

Ook echter met de Europese ontginning van fossiele brandstoffen lijkt de knop omgedraaid, met de hernieuwde openheid voor olie- en/of gasexploratie in landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië en Denemarken. Dit staat wel in schril contrast met de beslissing door de Nederlandse regering om ondanks de hoge Europese energieprijzen de ontginning van een van de grootste gasvoorraden ter wereld, in Groningen, stop te zetten, op basis van te grote schade bij omwonenden. Slechts een enkeling waagde het om hierop kritiek hierop te geven en de parlementaire enquêtecommissie hierover “selectief in haar waarheidsvinding” te noemen.  

Een alternative aanpak? 

Toch is er nog geen fundamentele afstand genomen van het centrale groene planningsdenken van de EU. Misschien krijgt de alternatieve aanpak om de koolstofuitstoot te verminderen, die wordt gepromoot door leden van de groep "Climate & Freedom International Coalition", wat meer aandacht. Het idee is om af te stappen van het akkoord van Parijs en in plaats daarvan een alternatief internationaal verdrag af te sluiten waarbij landen die het akkoord ondertekenen handelsvoordelen genieten op voorwaarde dat ze een klimaatvriendelijk vrijemarktbeleid voeren.

Het akkoord zou inhouden dat landen overeenkomen om dirigistisch klimaatbeleid dat de vrije markt belemmert af te schaffen - lasten die de kosten verhogen, innovatie verstikken en industrie, investeerders, consumenten, kiezers en bondgenoten wegjagen. Het idee is dan om dit te vervangen door een stroomlijning van de vrije markt. Het minimaliseren van lasten, belemmeringen en kosten creëert positieve, inclusieve stimulansen voor iedereen om deel te nemen aan een kader dat innovatie versnelt. Het verlagen van de kosten en barrières voor alle nieuwe investeringen versnelt de inzet van nieuwe apparatuur, die bijna altijd efficiënter en schoner is dan oudere, vuilere technologie.

Ondertekenaars stemmen daarbij in met het openstellen van hun markten voor handel, concurrentie en inclusieve economische rechten omdat het akkoord verschillende sterke prikkels aan de aanbodzijde inbouwt - zowel bekende als nieuwe kapitaalversnellende mechanismen die investeringen in nieuw opengestelde markten en in de richting van een koolstofarme economie stimuleren. Zo kunnen ondernemers en financiers bijvoorbeeld in elk land van het akkoord internationaal wederkerige, particuliere, van belasting vrijgestelde CoVictory Bonds, leningen en spaarfondsen aangaan om alle materiële vaste activa (PP&E) in elk land van het akkoord te financieren.  Belastingvrije rente verlaagt de kosten van schulden met 30% of meer, stimuleert investeringen in nieuwere, schonere technologieën en ontsluit kapitaalstromen over de grenzen heen.

Andere suggesties zijn dat landen verschillende soorten nieuwe stimulansen voor technologische of marktinnovatie invoeren, alternatieven voor koolstofbelastingen, regelgeving en subsidies:

Schone belastingverlagingen (Clean Tax Cuts, CTC's) kiezen meetmethoden, geen technologieën, om emissiereducties te belonen met lagere belastingtarieven in de vier sectoren die 80% van de broeikasgasemissies veroorzaken: transport, energie en elektriciteit, industrie en onroerend goed.

Belastingverlagingen met het oog op Demonopolisering versnellen concurrentiegedreven decarbonisatie door winstbelastingen af te schaffen voor investeerders die monopolistische bedrijven en bedrijven die in handen zijn van de overheid opsplitsen in een puur privaat, concurrerend kader.

“Game Changer Tax Cuts” belonen bedrijven die moeilijke doorbraakinnovaties realiseren die een groot deel van de uitstoot van broeikasgassen elimineren, met 15 jaar belastingvrijstelling op dergelijke winsten.

Andere fiscale stroomlijningsvoorstellen volgen een vergelijkbare strategie van kostenverlaging voor nieuwe investeringen en innovatie, om inclusieve deelname aan groeiende markten wereldwijd te versnellen.

In 2023 ligt de klimaatconsensus in heel Europa onder vuur en is de bodem vruchtbaar voor een alternatieve aanpak. De kern van deze suggesties komen neer op het idee om eenvoudigweg een einde te maken aan grootschalige overheidsbemoeienis met de energiesector en daarmee alle conventionele energiesubsidies af te schaffen. Als de stijging van de langetermijnrente doorzet, kan dat misschien een extra stimulans zijn om deze weg in te slaan.

Een Europese Unie zonder kompas 

Ondertussen strompelt het Europese beleidsniveau voort, zonder duidelijk kompas. Aan de ene kant werden er de voorbije jaren wel stappen gezet in de richting van centralisering, zoals het Europese coronafonds, dat met gemeenschappelijke schuld wordt gefinancierd en om die reden permanent dreigt te worden, maar als het er echt op aan komt ligt de ultieme politieke macht nog altijd bij de lidstaten.

Dat was al duidelijk bij de Coronacrisis, met de afsluiting van nationale grenzen, maar ook bij buitenlandse crisissen, zoals de oorlog in Gaza, volgen de lidstaten – terecht – de eigen voorkeurskoers. Meer en meer is dat ook het geval bij de houding ten opzichte van Oekraïne, waarbij de dwarse Hongaarse Premier Orban sinds kort een bondgenoot heeft – zijn Slovaakse collega Fico. 

Het weerhoudt de eurocraten er allemaal niet van om te blijven dagdromen over een eengemaakt Europees buitenlands beleid, met dito leger, maar ondertussen verwaarloost het Europees beleidsniveau wel de eigen kerntaken, zoals het openmaken van de dienstenmarkt, of het makkelijker maken om een wagen te kopen in een andere lidstaat, waarbij een aantal lidstaten de laatste jaren zelfs extra handelsbelemmeringen invoerde voor zaken doen binnen de EU. 

Als reactie op Amerikaans protectionisme, komt de EU nu ook met eigen protectionisme op de proppen, niet enkel door de eigen regels voor oneerlijke overheidssteun te versoepelen, maar ook door het in het leven roepen van een vehikel om zelf EU-staatssteun te gaan uitdelen.

Daarbovenop dreigt de EU met ouderwetse handelstarieven op staalinvoer, indien de V.S. opnieuw het zelfde zouden doen, en voerde ze net een klimaattarief in dat Afrikaanse economieën met nieuwe tolbarrieres van maar liefst 25 miljard euro opzadelt. 

In plaats van een focus op het verbeteren van het ondernemingsklimaat in Europa, is er in Brussel bovendien een obsessie voor de Amerikaanse “big tech”. Als het niet via het vrij eenzijdig toepassen is van de regels van het mededingingsbeleid is, is het via nieuwe Europese wetgeving voor digitale dienstverleners dat Europese Commissarissen fors van leer trekken tegen platforms zoals twitter/X, van Elon Musk, waarbij de zogenaamde “ongebreidelde vrije meningsuiting” en “desinformatie” die er zouden heersen een extra doorn in het oog is en iets wat de Commissie het liefst aan banden legt. Het is trouwens maar de vraag of de Europese initiatieven hieromtrent in lijn zijn met nationale Grondwettelijke bescherming van vrijheid van meningsuiting.

Veelzeggend voor de richting waarin de EU uitgaat is ook het meest recente politieke akkoord over een EU-wet om artificiële intelligentie te gaan reguleren. Vreemd genoeg kwam daar net nadien forse kritiek op van niemand minder dan de Franse President, Emmanuel Macron. Die waarschuwde dat zulke nieuwe regels Europese techbedrijven kan opzadelen met een handicap ten opzichte van rivalen in de VS en China, maar ook het Verenigd Koninkrijk, dat volgens hem zulke regelgeving niet zal invoeren. Het mag een les zijn voor zij die denken dat het VK geen voordeel uit Brexit zal halen omdat er geen politieke wil is om oude innovatie-vijandige regelgeving van uit de tijd van het EU-lidmaatschap af te schaffen. Macron stelde daarbij: "We kunnen wel besluiten om veel sneller en veel scherper dan onze grootste concurrenten te gaan reguleren. We zullen daarbij echter zaken gaan reguleren die we zelf niet meer produceren of uitvinden. Dat is nooit een goed idee." Volgens een diplomatieke bron zal Frankrijk de voorgestelde wetgeving dan ook tegenhouden.

DigitalEurope, de federatie van de Europese technologiesector, waarschuwt dat de EU met nog veel meer dergelijke ongein komt. Volgens hen zijn er ook “andere ingrijpende nieuwe wetten zoals de Data Act”, wat “ondernemingen veel zal kosten om eraan te voldoen, middelen die zullen worden besteed aan juristen in plaats van aan het inhuren van AI-ontwikkelaars."

Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen is een van de aandrijvers van de huidige koers van de EU. Over de nieuwe AI-wetgeving stelde ze onlangs: "De AI-wet zet de Europese waarden om in een nieuw tijdperk". Ook op vlak van klimaat, is het voor haar nooit genoeg. Op de COP28-conferentie in Dubai, zei ze: “Wat betreft klimaatfinanciering, moeten we van miljarden naar triljoenen [euro’s]. Om dat te bereiken, hebben we nieuwe inkomstenbronnen nodig. Nieuwe heffingen, groene obligaties en natuurlijk - het beprijzen van koolstof.” 

Een van de grote politieke vragen van 2024 is of de ideologisch links-groene von der Leyen een nieuw mandaat krijgt als Commissievoorzitter. De voorbije vijf jaar zouden het belang duidelijk moeten maken om een persoon op die positie te benoemen die meer voeling heeft met de – dominant centrum-rechtse - publieke opinie in Europa, maar of de Europese staats- en regeringsleiders dat voldoende beseffen, is maar zeer de vraag. 

Europees handelsbeleid uit koers

De Europese Unie steekt eigenlijk al lang niet veel energie meer in het wegwerken van interne handelsbelemmeringen – ten nadele dus van steeds meer Europese regelneverij en bureaucratie – maar wat betreft extern handelsbeleid kon het al bij al wel successen blijven boeken. Het Brexit-akkoord met het Verenigd Koninkrijk was bijvoorbeeld allesbehalve evident, en het moet gezegd worden dat de EU aan het einde van de rit hier ook het nodige pragmatisme aan de dag legde.

2023 was echter geen goed jaar voor Europees handelsbeleid. Met Australië liepen de gesprekken vast als gevolg van Europees landbouwprotectionisme, wat ook de voornaamste reden is dat het uiteindelijk niet lukte om een akkoord te sluiten met het Latijns-Amerikaanse handelsblok Mercosur. Een lichtpuntje is de goedkeuring van het handelsakkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland, maar al bij al is dat van beperkt belang. 

Ironisch genoeg lukte het de EU-lidstaten ook niet om handel in te perken wanneer ze dat wilden. De energiehandel met Rusland bleef bijvoorbeeld op peil, ondanks alle sancties.

Een zorgwekkende ontwikkeling dit jaar was de verslechtering in de relatie tussen de EU en de opkomende handelsnaties van Zuid-Oost-Azië, die voor Europa een alternatief kunnen bieden voor China, gezien de steeds grotere spanningen tussen het Westen en dat land. De aanleiding voor het conflict was de nieuwe ontbossingsrichtlijn van de EU, die zware nieuwe bureaucratische vereisten oplegt aan invoerders van palmolie, en laat dit nu net een belangrijk exportproduct zijn van groeimagneten als Indonesië en Maleisië. Beide landen reageerden door de handelsgesprekken met de EU te bevriezen, net voor de zomer. 

De aanpak van het Verenigd Koninkrijk toont aan hoe het beter kan. Het  VK erkent eenvoudigweg lokale programma’s om ontbossing tegen te gaan, zoals het Maleisische “Malaysian Sustainable Palm Oil (MSPO)” certificeringsprogramma, als equivalent, ook al omdat eerder dit jaar bleek dat Maleisië volgens de NGO Global Forest Watch grote vooruitgang boekte in het terugdringen van ontbossing. De Britse politiek hieromtrent was ook een van de redenen waarom het VK als eerste Europees land werd toegelaten tot de Trans-Pacifische handelsovereenkomst CPTPP, voor de Britten het grootste handelsakkoord sinds Brexit. 

Het ITC, een gezamenlijk agentschap van de VN en de Wereldhandelsorganisatie, waarschuwde hierbij dat de aanpak van de EU een “catastrofaal” effect op de wereldhandel kan hebben, omdat vooral kleinere producenten “afgesneden” dreigen te worden van markttoegang. De Europese benadering past in een bredere beweging waarbij de EU steeds meer specifieke beleidskeuzes en voorwaarden gaat proberen opleggen aan handelspartners, die dit uiteraard vaak niet aanvaarden. Het meest recente voorbeeld is de nieuwe Europese “due diligence” richtlijn, die aan importerende ondernemingen oplegt om niet enkel na te gaan of er mensenrechtenschendingen worden gepleegd door hun toeleveranciers, maar ook of die allerlei specifieke ecologische standaarden respecteren. Volgens een Duitse industriefederatie “brengt de EU hiermee de volgende nagel aan de doodskist van de competitiviteit van de Europese industrie.” 

2024: Alle ogen op Trump

Een belangrijke ontwikkeling voor de geopolitieke toekomst van Europa speelt zich volgend jaar af op het Amerikaans continent, waarbij de grote vraag is of Donald Trump erin slaagt om opnieuw te worden verkozen als Amerikaans President. 

Sommigen waarschuwen dat Trump zich uit de NAVO zal terugtrekken of dat hij de Amerikaanse belofte om de Baltische staten te beschermen tegen Rusland zal opheffen. Waarschijnlijker is dat Trump dit soort zaken suggereert om de in slaap gewiegde Europese landen wakker te schudden en hen aan te manen eindelijk de eigen defensie serieus te nemen, maar de vraag is of Europa het risico wil lopen dat het tij effectief keert. 

Voor de Russische President Poetin was 2023 een ware roller coaster: de snelle opmars van het private Wagner huurlingenleger in juni doorheen Rusland doet twijfels rijzen over hoe sterk zijn interne positie is. De kering van de Russische oorlogskansen in Oekraïne later dit jaar hielp hem dan weer. Dat hij dit bereikte dankzij de versterking van de Russische oorlogsindustrie moet een “wake-up call” zijn in West-Europa dat geen sanctie-arsenaal ter wereld kan doen vermijden dat we een eigen, sterke defensie nodig hebben. Tot dusver heerst echter de zelfgenoegzaamheid.